Best vermakelijk die uitspraken over de nieuwe wet! Het zijn doorgaans korte en simpel te lezen uitspraken. Er is een uitspraak waarbij de werkgever de verkeerde rechtsingang heeft gekozen. Een ontslag wegens bedrijfseconomische omstandigheden, maar klopt aan bij de kantonrechter. De kantonrechter wijst dit verzoek natuurlijk af. Sinds 1 juli 2015 dien je hiervoor uitsluitend bij het UWV zijn. Een andere uitspraak is zo beperkt opgeschreven, dat ik mijn twijfels heb of werkgever en werknemer er iets aan hebben. Dat is nu ook weer niet de bedoeling. Handig die uitspraken. De nieuwe wet wordt beter uitgelegd.  Hieronder volgt een bloemlezing.

Ontbinding waarbij geen beëindigingsdatum wordt vermeld[1] De werkgever verzoekt om ontbinding zonder daarbij te vermelden tegen welke datum. Nu partijen daarover niets in verzoek- en verweerschrift hebben vermeld zal de kantonrechter de wettelijke omschrijving volgen. De beslissing van de kantonrechter luidt dan ook als volgt:  ‘Ontbinding tegen het tijdstip waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd onder aftrek in dit geval van de ene dag die zit tussen ontvangst van het verzoek en de ontbindingsbeslissing’. Snap jij het nog? Hopelijk is het voor partijen duidelijk tegen welke dag de overeenkomst eindigt. Anders mogen ze opnieuw beginnen met een procedure.

Ontbinding waarbij aanbod kosten outplacement niet relevant is [2] In deze uitspraak verzoekt de werkgever ontbinding per 1 november 2015 waarbij dan de opzegtermijn in acht is genomen. De werkgever legt aan het ontslagbesluit ten grondslag dat er ‘tussen directie en werknemer een verschil van inzicht is ontstaan omtrent de wijze waarop de werkzaamheden dienden te worden uitgevoerd in het kader van het door werkgever gevoerde beleid’.

De werkgever wil geen transitievergoeding betalen, maar stelt – en nu komt het – een budget beschikbaar van € 4.000,- voor outplacement of scholingstraject. Werknemer verzoekt afwijzing van het verzoek om ontbinding, maar ziet ook in dat er een te groot verschil van inzicht is in uitvoering van functie en is werkgever erkentelijk voor het aangeboden budget.

Op 8 juli 2015 heeft de werkgever het ontbindingsverzoek ingediend, op 10 juli jl. voert werknemer verweer en op 22 juli 2015 doet de kantonrechter uitspraak. De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst tegen 1 november 2015, maar kent geen vergoeding toe. De werkgever heeft het aanbod van € 4.000,- vermeldt, maar niet verzocht dit bedrag als vergoeding toe te kennen. De rechter laat dit aspect dan ook buiten beoordeling van het ontbindingsverzoek. Kortom, de werknemer staat dus met lege handen!  Ai…

Ontbinding arbeidsovereenkomst zonder toekenning transitievergoeding of billijke vergoeding. [3] Ook op 22 juli jl. doet dezelfde rechtbank uitspraak in een andere maar vergelijkbare zaak. Ook deze werkgever wil de werknemer behulpzaam zijn bij het vinden van een nieuwe baan en biedt aan om toekenning van vergoeding ad. € 5.000,-. Hij biedt het niet alleen aan, maar verzoekt er ook om in het ontbindingsverzoek. Het mag echter niet baten. Hierin oordeelt de kantonrechter dat er geen andere vergoeding dan transitie- of billijke vergoeding mogelijk is. De rechter is nu eenmaal beperkt door de Wet Werk en Zekerheid.

Op grond van de cao is in casu geen transitievergoeding verschuldigd. De werknemer kan namelijk, op basis van de cao voor het Primair Onderwijs, aanspraak kan maken op een bovenwettelijke WW-uitkering. Verder is er de billijke vergoeding, maar die is bedoeld bij ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Dit is niet gesteld noch gebleken.  De kantonrechter ontbindt en ook dit keer staat de werknemer met lege handen!

Deze werkgever heeft op 1 juli 2015 het ontbindingsverzoek ingediend, op 3 juli jl. voert werknemer hiertegen verweer en op 22 juli 2015 doet de kantonrechter uitspraak. De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst tegen 1 november 2015, maar kent geen vergoeding toe. Geconcludeerd kan worden dat procedures in ieder geval sneller tot een uitspraak leidt.

Tot nu toe, voor zover mij in september 2015 bekend, is er nog geen rechter geweest die een billijke vergoeding heeft toegekend. De rechter heeft hiertoe de mogelijkheid indien de werkgever ernstig verwijtbaar handelt. Er is ook nog geen rechter geweest die geoordeeld heeft dat de werknemer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, dusdanig dat het recht op de transitievergoeding vervalt.[4] De eerste uitspraak zal de toon zetten.

Wie o wie zorgt voor een eerste uitspraak hierover?

Auteur: mr. S.B. Punt

 

1 ) ECLI:NL:RBMNE:2015:5760  Rechtbank Midden-Nederland

2 ) ECLI:NL:RBNNE:2015:3639

3)  ECLI:NL:RBNNE:2015:3638

[4] ECLI:NL:RBNHO:2015:6703 Rechtbank Noord-Holland