De vrijheid om een flinke ontslagvergoeding toe te kennen aan de werknemer heeft de rechter niet meer sinds 1 juli 2015. Het nieuwe arbeidsrecht genaamd Wet werk en Zekerheid heeft hier verandering in gebracht. De rechter is gehouden aan de wet en kan de transitievergoeding toekennen en daarbovenop is het mogelijk – in zeer bijzondere omstandigheden – een billijke vergoeding toe te kennen aan de werknemer. Indien er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen door de werkgever, dan kan de rechter ten laste van de werkgever een billijke vergoeding toekennen.
De wet geeft geen antwoord op de vraag wanneer er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen. Een beetje verwijtbaar handelen mag kennelijk, maar het ernstig verwijtbaar handelen wordt de werkgever afgestraft. Ook over de hoogte van de billijke vergoeding wordt nog in het duister getast. Inmiddels is er jurisprudentie die een klein beetje licht in de duisternis brengt.
De kantonrechter in ’s-Hertogenbosch[1] heeft aan een werknemer een billijke ontslagvergoeding toegekend in verband met ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever. In verband met een ontslagverbod kon de werkgever deze (arbeidsongeschikte) werknemer niet ontslaan en zorgde ervoor dat de werknemer achterbleef in een lege BV. De werkgever besloot simpelweg de bedrijfsactiviteiten te staken rondom deze werknemer. De kantonrechter was van mening dat de werkgever haar verplichtingen grovelijk heeft verwaarloosd en dat zij de werknemer in een onhoudbare situatie heeft geplaatst. De werknemer had op grond van de wet al recht op een transitievergoeding ter hoogte van € 30.654,- en heeft de hoogte van de billijke vergoeding gesteld op ditzelfde bedrag. In deze zaak wordt de transitievergoeding feitelijk verdubbeld. Het betreffen aanzienlijke bedragen.
Uit de beschikking van de kantonrechter te ‘s-Hertogenbosch blijkt, dat een billijke vergoeding kan worden toegewezen, wanneer een onhoudbare situatie is ontstaan, die (volledig) voor rekening dient te komen van de werkgever, doordat hij zijn verplichtingen jegens de werknemer langere tijd niet is nagekomen.
In een andere uitspraak van dezelfde rechtbank, gedateerd 22 september 2015[2] wordt een billijke vergoeding toegekend van € 2.000,-. De Kantonrechter is van oordeel dat de werkgever ernstig verwijtbaar heeft gehandeld nu hij de arbeidsovereenkomst vanwege een ziekmelding heeft beëindigd. Werknemer was als gevolg van een te hoge werkdruk uitgevallen, terwijl zij door een ziekte al labiel en psychisch minder weerbaar was. De werknemer had zich ziek gemeld één dag nadat haar arbeidsovereenkomst voor een nieuwe functie binnen dit bedrijf was ingegaan. De werkgever is overgegaan tot ontslag tijdens een gefingeerde proeftijd. Nu de werknemer er al werkte, ze had slechts een andere functie gekregen, was het proeftijdbeding nietig en de Kantonrechter veroordeelde de werkgever tot doorbetaling loon.
Vervolgens heeft de Kantonrechter de arbeidsovereenkomst – op verzoek van deze werkgever – ontbonden maar met toekenning van de billijke vergoeding. De rechtbank oordeelt dat de werkgever misbruik heeft gemaakt van de situatie door de arbeidsovereenkomst op te zeggen tijdens de arbeidsongeschiktheid. Door de opzegging heeft de werkgever de gesteldheid niet verbeterd en juist de gezondheidstoestand verslechterd. Ook werd werknemer slecht functioneren verweten terwijl dit niet terecht was.
Voorzichtig kan de conclusie worden getrokken dat een werknemer aanspraak kan maken op een billijke vergoeding als de werkgever bij herhaling de rechten van de werknemer met voeten treedt.
Meer weten over mogelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst?
Neem dan vrijblijvend contact met me op.
Juriste Punt, Uw juriste aan huis
[1] Kantonrechter ’s-Hertogenbosch van 1 september 2015, nog niet gepubliceerd.
[2] ECLI:NL:RBOBR:2015:5552